Kennisgeving van de verschuldigde betaling
Als sectoriële terugvordering onmogelijk is omdat de debiteur geen bijslagtrekkende meer is, moet hij persoonlijk zijn schuld terugbetalen.
Een debiteur is een persoon die aan een andere persoon een bedrag moet betalen.
Op het gebied van kinderbijslag is een debiteur een persoon die één of meerdere bedragen ontvangen heeft waarop hij geen recht had en die hij dus moet terugbetalen aan de kinderbijslaginstelling die het/ze heeft betaald.
De debiteur wordt van de onverschuldigde betaling op de hoogte gebracht via een kennisgeving.
De kennisgeving:
- stuit de verjaring via een aangetekende brief;
- voorziet in een specifieke terugbetalingstermijn;
- doet de beroepstermijn bij de arbeidsrechtbank lopen.
Termijn van 10 jaar.
Opvolging van de kennisgeving
Nadat de kennisgeving is verstuurd, zijn er verschillende mogelijkheden:
- De debiteur betaalt binnen de termijn terug: er wordt een bevestiging van de aanzuivering van de schuld naar de debiteur gestuurd.
- De debiteur stelt gespreide of gedeeltelijke terugbetaling voor: in dat geval moet bij de aanvaarding ervan rekening gehouden worden met de hoogte van het onverschuldigde bedrag en de sociale situatie van de debiteur: de beslissing wordt meegedeeld aan de debiteur.
- De debiteur vraagt een verzaking aan de terugvordering aan: in dat geval wordt de verzakingsprocedure opgestart.
- De debiteur gaat in beroep en dient een verzoekschrift bij de arbeidsrechtbank in: in dat geval wordt de terugvorderingsprocedure opgeschort.
- De debiteur reageert niet.
- De debiteur vertrekt naar her buitenland of is spoorloos.
Procedure na de rappels
De debiteur ontvangt een eerste rappel waarna zich een van de hiervoor opgenoemde mogelijkheden voordoet.
Als een tweede rappel nodig is, kan die afgestemd worden op de sociale situatie van de debiteur.
Intersectoriële inhoudingen
De debiteur ontvangt sociale uitkeringen die volgens het Gerechtelijk Wetboek vatbaar zijn voor beslag.
Hij wordt ervan op de hoogte gebracht dat de kinderbijslaginstelling om intersectoriële inhoudingen zal vragen als hij niet terugbetaalt.
Inhoudingen door een socialezekerheidsinstelling op sociale uitkeringen die een andere socialezekerheidsinstelling toekent: met die inhoudingen wordt de " kinderbijslagschuld" aangezuiverd.
Als het onmogelijk is om nog verschuldigde kinderbijslag ambtshalve in te houden, kan de kinderbijslaginstelling inhoudingen vragen aan de socialezekerheidsinstellingen die de volgende uitkeringen betalen:
- pensioenen (met uitzondering van het gewaarborgd minimumpensioen),
- werkloosheidsuitkeringen,
- uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid of invaliditeit,
- uitkeringen wegens een arbeidsongeval of een beroepsziekte,
- uitkeringen bij loopbaanonderbreking.
Opmerking: omgekeerd kunnen andere sociale uitkeringen dan kinderbijslag niet teruggevorderd worden op de kinderbijslag (niet vatbaar voor beslag).
Art. 1410 §2 van het Gerechtelijk Wetboek
De inhouding
- mag niet hoger zijn dan 10% van de sociale uitkering;
- mag niet tot gevolg hebben dat het inkomen van de debiteur lager is dan het leefloon; ook wanneer de instelling die de uitkeringen toekent, erop wijst dat het inkomen onder de grens voor inbeslagname ligt of zou liggen als gevolg van de gevraagde inhouding, kan om inhoudingen gevraagd worden, want het is de uitkeringsgerechtigde die de onvatbaarheid voor beslag moet inroepen.
Art. 1409 van het Gerechtelijk Wetboek
- gebeurt pas 3 maanden nadat de debiteur op de hoogte werd gebracht van de vraag om ambtshalve terugvordering. De debiteur heeft immers 3 maanden om in beroep te gaan tegen de beslissing.
Terugvordering via de rechtbank
De debiteur ontvangt geen voor beslag vatbare sociale uitkeringen. Hij wordt ervan op de hoogte gebracht dat de kinderbijslaginstelling de onverschuldigde kinderbijslag via de rechtbank zal terugvorderen als hij die niet terugbetaalt.
Belangrijk: als de debiteur niet reageert, gebeurt de terugvordering via de rechtbank.