Het beginsel van de betaling te goeder trouw aan de schijnbare bijslagtrekkende wordt niet toegepast:
- als de twee betalingen al werden uitgevoerd. Het aan de schijnbare bijslagtrekkende betaalde bedrag moet dan in debet geplaatst worden en teruggevorderd worden;
- voor de toekomstige betalingen. Enkel de betalingen die werden uitgevoerd voordat men te weten kwam dat de bijslagtrekkende gewijzigd is, kunnen als bevrijdend worden beschouwd;
- als de echte bijslagtrekkende samenwoont met een rechthebbende die een recht op kinderbijslag heeft in het buitenland. Dat recht is immers prioritair in het kader van de Europese verordeningen of andere internationale overeenkomsten. De aan de schijnbare bijslagtrekkende betaalde bedragen moeten dan in debet geplaatst worden en de werkelijke bijslagtrekkende moet zich richten tot de buitenlandse instelling om de kinderbijslag te ontvangen waar hij recht op heeft;
- als de schijnbare bijslagtrekkende een instelling is.
- als de echte bijslagtrekkende een onthaalgezin is bij een plaatsing zonder kosten.
- als de echte bijslagtrekkende een onthaalgezin is bij een plaatsing met kosten, als deze plaatsing rechtstreeks volgt op een plaatsing bij een andere particulier of een plaatsing in een instelling.
- als de schijnbare bijslagtrekkende een onthaalgezin is bij het einde van een plaatsing met kosten.