Wanneer een kind ontvoerd is, is niet meer voldaan aan de voorwaarden voor gewaarborgde gezinsbijslag. Het ontvoerde kind is namelijk niet meer uitsluitend of hoofdzakelijk ten laste van de persoon die gewaarborgde gezinsbijslag aanvraagt.
Art.1, 1ste lid Wet gewaarborgde gezinsbijslag
Op basis van de Algemene Kinderbijslagwet kan men eventueel een residuair recht krijgen.
Het recht op gewaarborgde gezinsbijslag voor een ontvoerd kind eindigt op de laatste dag van de maand van de ontvoering, tenzij er een residuair recht bestaat op basis van de Algemene Kinderbijslagwet.
In dat geval eindigt het recht op gewaarborgde gezinsbijslag op de laatste dag van de maand vóór de ontvoering en ontstaat op de eerste dag van de maand waarin het kind ontvoerd is een residuair recht op basis van de Algemene Kinderbijslagwet.
Net zoals bij het recht op gewaarborgde gezinsbijslag gaat het om een residuair recht, wat betekent dat er geen ander recht op kinderbijslag mag bestaan op basis van Belgische of buitenlandse bepalingen of op basis van bepalingen voor het personeel van een instelling naar internationaal publiek recht.
Het recht eindigt wanneer het ontvoerde kind 18 jaar wordt.
Art. 102 Wet gewaarborgde gezinsbijslag
Art.8, §4, 2de en 3de lid KB van 25 oktober 1971
KB van 19 april 2005 tot uitvoering van Art.69, §2bis AKBW
KB van 19 april 2005 tot uitvoering van Art.102, §1, 1ste lid AKBW