Situatie
Basisregels : hypothetische situaties om de Algemene Kinderbijslagwet (AKBW) toe te passen
Co-ouderschap: een kind wordt beschouwd als deel uitmakend van het gezin van zijn bijslagtrekkende voor de toepassing van artikel 70bis AKBW en de groepering (art. 42), ongeacht of het bij de moeder of de vader gedomicilieerd is.
Een kind dat geplaatst is met 1/3 op een spaarrekening wordt – voor de toepassing van artikel 70bis – beschouwd als deel uitmakend van het gezin van zijn rechthebbende, ongeacht waar het gedomicilieerd is.
Een kind dat geplaatst is met 1/3 voor de moeder wordt – voor de toepassing van artikel 70bis – beschouwd als deel uitmakend van het gezin van de bijslagtrekkende van het 1/3, ongeacht waar het gedomicilieerd is.
Bij alle voorbeelden is er één rechthebbende voor alle kinderen.
- Moeder rechthebbende + bijslagtrekkende – vader werkt niet, zonder inkomsten
Rk 1 minderjarig, gedomicilieerd bij de moeder en moeder bijslagtrekkende
Rk 2 minderjarig, gedomicilieerd bij de moeder, geplaatst en derde voor de moeder
Rk 3 minderjarig, gedomicilieerd bij de moeder, geplaatst en derde voor de moeder
Rk 4 minderjarig, gedomicilieerd bij de vader maar moeder bijslagtrekkende
Groepering van de vier kinderen bij de moederAlle kinderen worden beschouwd als deel uitmakend van het gezin van de moeder = ook het gezin van de rechthebbende
Voor de vier kinderen: R1+R2+R3+R4
4
- Moeder rechthebbende + bijslagtrekkende – vader werkt niet, zonder inkomsten
Rk 1 minderjarig, gedomicilieerd bij de moeder en moeder bijslagtrekkende
Rk 2 minderjarig, gedomicilieerd bij de moeder, geplaatst en derde op een spaarrekening
Rk 3 minderjarig, gedomicilieerd bij de moeder, geplaatst en derde op een spaarrekening
Rk 4 minderjarig, gedomicilieerd bij de vader maar moeder bijslagtrekkende
Groepering van de vier kinderen bij de moeder want toepassing van de groepering van de geplaatste kinderen bij de rechthebbende MAAR ook toepassing van co-ouderschap.De geplaatste "Rk's" zijn gegroepeerd bij de rechthebbende, de andere kinderen zijn gegroepeerd bij de bijslagtrekkende, hier allemaal bij de moeder.
Kinderen 2 en 3 worden beschouwd als deel uitmakend van het gezin van de rechthebbende = het gezin van de moeder.
Kinderen 1 en 4 worden beschouwd als deel uitmakend van het gezin van de bijslagtrekkende = hier = het gezin van de rechthebbende.
Rk 2 en Rk 3: R1+R2+R3+R4
4
Rk 1 : R1
Rk 4 : R2
- Moeder rechthebbende + bijslagtrekkende – vader werkt niet, zonder inkomsten
Rk 1 minderjarig, gedomicilieerd bij de moeder en moeder bijslagtrekkende
Rk 2 minderjarig, gedomicilieerd bij de moeder, geplaatst en derde op een spaarrekening
Rk 3 minderjarig, gedomicilieerd bij de moeder, geplaatst en derde op een spaarrekening
Rk 4 minderjarig, gedomicilieerd bij de vader en vader bijslagtrekkende
Groepering van kinderen 1+2+3 bij de moeder + "Rk" 4 rang 1 bij de vader want ook bijslagtrekkende.Kinderen 2 en 3 worden beschouwd als deel uitmakend van het gezin van de rechthebbende moeder.
Kind 1 wordt beschouwd als deel uitmakend van het gezin van de moeder = hier = ook het gezin van de rechthebbende.
Kind 4 wordt beschouwd als deel uitmakend van het gezin van de vader dat niet het gezin van de moeder is.
Rk 2 en Rk 3 : R1+R2+R3
3
Rk 1 : R1
Rk 4 : R1
- Vader rechthebbende – moeder werkt niet, zonder inkomsten
Rk 1 minderjarig, gedomicilieerd bij de moeder en moeder bijslagtrekkende
Rk 2 minderjarig, gedomicilieerd bij de moeder, geplaatst en derde op een spaarrekening
Rk 3 minderjarig, gedomicilieerd bij de moeder, geplaatst en derde op een spaarrekening
Rk 4 minderjarig, gedomicilieerd bij de vader MAAR moeder bijslagtrekkende
Groepering rang 1 en van kinderen 2 + 3 bij de vader want toepassing van de groepering van de geplaatste Rk's bij de rechthebbende MAAR ook toepassing van co-ouderschap.De geplaatste RK's zijn gegroepeerd bij de rechthebbende en de andere kinderen in toepassing van het co-ouderschap bij de bijslagtrekkende: groepering rang 1 en 2 voor kinderen 1 + 4 bij de moeder.
Kinderen 2 en 3 worden beschouwd als deel uitmakend van het gezin van de rechthebbende vader.
Kinderen 1 en 4 worden beschouwd als deel uitmakend van het gezin van de moeder = hier = niet het gezin van de rechthebbende.
Rk 2 en Rk 3 : R1+R2
2
Rk 1 : R1
Rk 4 : R2
- Vader rechthebbende – moeder werkt niet, zonder inkomsten
Rk 1 minderjarig, gedomicilieerd bij de moeder, geplaatst en derde voor de moeder
Rk 2 minderjarig, gedomicilieerd bij de moeder, geplaatst en derde op een spaarrekening
Rk 3 minderjarig, gedomicilieerd bij de moeder, geplaatst en derde op een spaarrekening
Rk 4 minderjarig, gedomicilieerd bij de vader maar moeder bijslagtrekkende
Rk 5 minderjarig, gedomicilieerd bij de vader maar moeder bijslagtrekkende
Groepering rang 1, 2 en 3 kinderen 1+2+3 bij de vader want toepassing van de groepering van de geplaatste kinderen bij de rechthebbende MAAR ook toepassing van co-ouderschap. De geplaatste Rk's zijn gegroepeerd bij de rechthebbende en de andere kinderen bij de bijslagtrekkende: groepering rang 1 en 2 voor kinderen 4 + 5 bij de moeder.
Kinderen 2 en 3 worden beschouwd als deel uitmakend van het gezin van de vader.
Kinderen 1, 4 en 5 worden beschouwd als deel uitmakend van het gezin van de moeder = hier = niet het gezin van de rechthebbende.
Rk 2 en Rk 3 : R1+R2+R3
3
Rk 1, Rk 4 en Rk 5 : R1+R2+R3
3
- Vader rechthebbende – moeder werkt niet, zonder inkomsten
Rk 1 minderjarig, gedomicilieerd bij de moeder, geplaatst en derde voor de moeder
Rk 2 minderjarig, gedomicilieerd bij de moeder, geplaatst en derde op een spaarrekening
Rk 3 minderjarig, gedomicilieerd bij de moeder, geplaatst en derde op een spaarrekening
Rk 4 minderjarig, gedomicilieerd bij de vader MAAR moeder bijslagtrekkende
Rk 5 minderjarig, gedomicilieerd bij de vader MAAR moeder bijslagtrekkende
Rk 6 stiefzoon gedomicilieerd bij de rechthebbende vader maar zijn partner bijslagtrekkende
Groepering rang 1, 2 en 3 van de kinderen 1+2+3+6 (voor de berekening van de geplaatste "Rk's" enkel : "Rk 6" ontvangt effectief rang 1) bij de vader want toepassing van de groepering van de geplaatste kinderen bij de rechthebbende MAAR ook toepassing van co-ouderschap.De geplaatste Rk's zijn gegroepeerd bij de rechthebbende en de andere kinderen bij de bijslagtrekkende: groepering rang 1 en 2 voor kinderen 4+5 bij de moeder.
Kinderen 2, 3 en 6 worden beschouwd als deel uitmakend van het gezin van de vader
Kinderen 1, 4 en 5 worden beschouwd als deel uitmakend van het gezin van de moeder = hier = niet het gezin van de rechthebbende.
Rk 2 en Rk 3 : R1+R2+R3+R4
4
Rk 1, Rk 4 en Rk 5 : R1+R2+R3 groepering en verdeling bij dezelfde bijslagtrekkende.
3
Rk 6 : R 1
Toepassing CO 1306 – 996/28 – CO 1351 – CO 1365 – 996/102 – 996/93ter