TabsTekst De arbeidsrechtbank neemt kennis van de geschillen tussen de kinderbijslagfondsen of FAMIFED en de personen aan wie gezinsbijslag verschuldigd is of moet worden gestort. Bij hetzelfde gerecht worden aangebracht de geschillen tussen die personen en de werkgever voor wiens rekening de arbeid wordt verricht die voor toekenning van de gezinsbijslag in aanmerking komt. Indien de gezinsbijslag is of moet worden uitbetaald aan iemand anders dan de belanghebbende werknemer of zelfstandige, wordt de plaatselijke bevoegdheid inzake de door of tegen die persoon ingestelde vorderingen bepaald door de plaats waar deze zijn hoofdverblijfplaats heeft in de zin van artikel 3, eerste lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. Historiek De wet van 04.04.2014 tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, art. 109 (B.S. 05.05.2014), van kracht vanaf 30.06.2014, heeft aan het artikel 117 de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt het woord "compensatiekassen" vervangen door het woord "kinderbijslagfondsen" en worden de woorden "de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers" vervangen door het woord "FAMIFED"; 2° in het derde lid wordt het woord "werknemer" vervangen door de woorden "werknemer of zelfstandige". Referenties MO 290 van 21 december 1973 - Vaststelling van de ongeschiktheid van sommige personen voor de toepassing van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor werknemers (uittreksel) MO 325 van 13 januari 1976 - Vaststelling van de ongeschiktheid van sommige personen voor de toepassing van de gecoördineerde wetten (uittreksel) MO 346 van 26 mei - Vaststelling van de ongeschiktheid van sommige personen voor de toepassing van de gecoördineerde wetten (uittreksel) MO 378 van 20 oktober 1980 - Rechtspraak inzake de kinderbijslagwetgeving voor werknemers MO 382 van 2 februari 1980 - Inlichtingen welke door de kinderbijslaginstellingen dienen verstrekt te worden met betrekking tot de modaliteiten van verhaal MO 432 van 22 augustus 1984 - Terugvordering door inhouding van ingevolge nalatigheid of verzuim ten onrechte verkregen gezinsbijslag (uittreksel) MO 497 van 8 april 1991 - Vaststelling van de ongeschiktheid en bepaling van de graad van zelfredzaamheid (uittreksel) MO 532 van 21 januari 1994 - Uitoefening van het beroepsrecht voor de arbeidsgerechten inzake kinderbijslag aan gehandicapten MO 561 van 26 april 1999 - Beroep voor het Hof van Cassatie en prejudiciële vraag gesteld aan het Arbitragehof - Herinnering van de onderrichtingen van MO 378 van 20 oktober 1980 CO 904 van 20 oktober 1971 - Wijzigingen door het Gerechtelijk Wetboek aangebracht in de gecoördineerde wetten (uittreksels) CO 915 van 21 juli 1972 - Inlichtingen inzake rechtspraak door de kinderbijslagfondsen te doen geworden aan de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers CO 934 van 24 april 1973 - Inlichtingen te verstrekken aan de arbeidsauditoraten CO 1080 van 24 juli 1980 - Inlichtingen betreffende gerechtelijke aangelegenheden door de kinderbijslagfondsen te doen toekomen bij de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers en bij het Ministerie van Sociale Voorzorg. Bijzondere geval van de prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te Luxemburg CO 1112 van 11 juli 1983 - Vaststelling van de ongeschiktheid van sommige personen voor de toepassing van de gecoördineerde wetten (artikelen 47, 62 §§ 3 en 4, en 63 GW) - Beroep bij de arbeidsrechtbank - Betekenis van de vonnissen - Interpretatie (uittreksels) CO 1215 van 26 juni 1989 - Rechtszaken waarin beroep is aangetekend - Richtlijnen CO 1225 van 26 maart 1990 - Programmawet van 22 december 1989 en koninklijk besluit van 12 maart 1990 tot uitvoering van artikel 71, § 1bis, GW: toelichting en toepassingsmaatregelen (uittreksels) CO 1271 van 5 oktober 1993 - Kennisgeving van een vonnis en termijnen om beroep aan te tekenen CO 1314 van 17 april 1998 - Toepassing van het Handvest van de sociaal verzekerde (uittreksels) CO 1349 van 9 juli 2004 - Intresten die de fondsen moeten betalen tengevolge van een rechterlijke toekenningsbeslissing na een administratieve weigering CO 1390 van 27 mei 2013 - Vonnissen en arresten die aan de Rijksdienst ter kennis gebracht worden - Opvolgen van het advies van de Rijksdienst om hoger beroep aan te tekenen - Richtlijnen MetadataDatum van inwerkingtreding: 30/06/2014Datum van afkondiging: 04/04/2014Datum van publicatie: 05/05/2014Sleutelwoorden: DOMICILIERNP (RIJKSREGISTER VAN DE NATUURLIJKE PERSONEN)ARBEIDSRECHTBANK \ BEVOEGDHEID