Met de overlevende ouder die (opnieuw) huwt of een feitelijk gezin vormt met een persoon die geen bloed- of aanverwant is tot en met de derde graad wordt rekening gehouden bij het bepalen van de schaal van de wezenbijslag, zelfs als die overlevende ouder het weeskind niet zelf opvoedt.
Verhoogde wezenbijslag
De gewone bijslag (1ste, 2de en 3de rang) wordt voor alle wezen vervangen door één bedrag dat eventueel aangevuld wordt met een leeftijdstoeslag en/of een toeslag voor een gehandicapt kind.
- Voorwaarde: de overlevende ouder is niet (opnieuw) getrouwd en vormt geen feitelijk gezin met een persoon die geen bloed- of aanverwant tot en met de derde graad is.
VOORBEELD 1
De moeder is overleden.
De vader en zijn zus maken deel uit van hetzelfde gezin.
Aangezien de vader en zijn zus bloedverwanten in de tweede graad zijn (men gaat terug tot de gemeenschappelijke voorouder: hun vader of hun moeder), heeft deze situatie geen impact op de schaal van de wezenbijslag.
VOORBEELD 2
De moeder is overleden.
De vader en de zus van de moeder (dus de schoonzus van de vader) maken deel uit van hetzelfde gezin.
Aangezien de vader en zijn schoonzus aanverwanten in de tweede graad zijn (men gaat terug tot de gemeenschappelijke voorouder van de moeder en haar zus: hun vader of hun moeder), heeft deze situatie geen impact op de schaal van de wezenbijslag.
- Verhoogde wezenbijslag wordt niet getrimestrialiseerd.
- Verhoogde wezenbijslag wordt niet aangevuld met de eenoudertoeslag.
- Met de wezen die de verhoogde bijslag krijgen wordt geen rekening gehouden bij de berekening van de rangen.
Gewone wezenbijslag
- De verhoogde bijslag wordt vervangen door de gewone kinderbijslag (1ste, 2de of 3de rang) als de overlevende ouder (opnieuw) gehuwd is of een feitelijk gezin vormt met een persoon die geen bloed- of aanverwant is tot en met de derde graad.
VOORBEELD 1
De moeder is overleden.
De vader en zijn nicht (de dochter van zijn oom) maken deel uit van hetzelfde gezin.
Aangezien de vader en zijn nicht bloedverwanten in de vierde graad zijn (men gaat terug tot de gemeenschappelijke voorouder: hun grootvader of hun grootmoeder), heeft deze situatie impact op de schaal van de wezenbijslag.
VOORBEELD 2
De moeder is overleden.
De vader en de nicht van de moeder (de dochter van de oom van de moeder) maken deel uit van hetzelfde gezin.
Aangezien de vader en zijn 'schoonnicht' aanverwanten in de vierde graad zijn (men gaat terug tot de gemeenschappelijke voorouder van de moeder en haar nicht: hun grootvader of hun grootmoeder), heeft deze situatie impact op de schaal van de wezenbijslag.
GEVOLG: de verhoogde wezenbijslag wordt opnieuw toegekend zodra de overlevende ouder niet langer samenwoont met de echtgeno(o)t(e) of partner.
Men krijgt de verloren rechten door (opnieuw) te trouwen of een feitelijk gezin te vormen terug na de feitelijke scheiding als die wordt vastgesteld via afzonderlijke hoofdverblijfplaatsen (Rijksregister van de natuurlijke personen) of ten minste via officiële bewijzen dat er afzonderlijke verblijfplaatsen zijn.
UITZONDERING: het weeskind is door de (opnieuw) getrouwde of feitelijk gezin vormende overlevende ouder verlaten: het (opnieuw) trouwen of vormen van een feitelijk gezin staat de toekenning van de verhoogde wezenbijslag dan niet in de weg.
Er moet echter aan twee voorwaarden voldaan zijn voor het weeskind als verlaten wordt beschouwd.
- De overlevende ouder heeft geen contact meer met het kind.
Betrekkingen uit welvoeglijkheid per brief, en zelfs louter protocollaire bezoeken verhinderen niet dat een kind als verlaten wordt beschouwd.
- De overlevende ouder komt niet langer financieel tussen in de onderhoudskosten van het weeskind.
Met een heel kleine financiële bijdrage -kleiner dan het verschil tussen de verhoogde en de gewone wezenbijslag- moet geen rekening worden gehouden.
Of de financiële bijdrage van de overlevende ouder vrijwillig of onvrijwillig is, maakt geen verschil.
- Met de wezen die de gewone wezenbijslag krijgen wordt rekening gehouden bij de berekening van de rangen.
De gewone wezenbijslag kan eventueel verhoogd worden met een eenoudertoeslag op voorwaarde dat de inkomens van het gezin van de persoon die het weeskind opvoedt een bepaald grensbedrag niet overschrijden.
Als de gewone wezenbijslag betaald wordt, wordt de niet voorrangsgerechtigde rechthebbende (de vader, de moeder, de stiefvader, de stiefmoeder of de persoon met wie de vader of de moeder een feitelijk gezin vormt) die deel uitmaakt van het gezin van het kind door een algemene afwijking voorrangsgerechtigd op voorwaarde dat hij meer kinderbijslag kan ontvangen.
Als de niet voorrangsgerechtigde rechthebbende niet de vader, de moeder, de stiefvader, de stiefmoeder of de persoon met wie de vader of de moeder een feitelijk gezin vormt is, moet een recht worden afgestaan.