Iedere in de loop van een maand intredende verandering van bijslagtrekkende in de zin van de artikelen 69 en 70 heeft uitwerking de eerste dag van de maand volgend op die waarin deze verandering heeft plaats gehad. Als de verandering plaatsheeft op de eerste dag van een maand, heeft ze echter uitwerking vanaf die dag.
Indien kinderbijslag verschuldigd is aan een bijslagtrekkende in de zin van artikel 69 voor verschillende kinderen, waarvan sommigen geplaatst zijn overeenkomstig artikel 70 en anderen niet, worden de uitkeringen bedoeld in de artikelen 40 en de bijslagen bedoeld in de artikelen 41, 42bis en 50ter verdeeld onder deze bijslagtrekkende en de instelling of overheid bedoeld in artikel 70, naar verhouding tot het aantal kinderen opgevoed door ieder van hen.
De bijslagen bedoeld in de artikelen 44, 44bis, 44ter en 47 worden toegekend aan de bijslagtrekkende in de zin van de artikelen 69 en 70 die het kind opvoedt voor wie de bijslagen worden verleend.
Wanneer het derde van de kinderbijslag verschuldigd aan het kind, geplaatst in de zin van artikel 70, gestort moet worden op een spaarrekening op zijn naam, wordt het bedrag van de kinderbijslag die voor dat kind is verschuldigd, vastgesteld alsof het deel uitmaakte van het gezin van de rechthebbende, in functie van zijn rang volgens de chronologische volgorde van de geboorten van de kinderen in dat gezin. De in artikel 40 bedoelde uitkeringen en de in de artikelen 41, 42bis en 50ter bedoelde bijslagen, worden onder de verschillende bijslagtrekkenden in de zin van de artikelen 69 en 70 verdeeld, naar verhouding van het aantal kinderen dat door ieder van hen wordt opgevoed terwijl de in de artikelen 44, 44bis, 44ter en 47 bedoelde bijslagen worden uitbetaald aan de bijslagtrekkende in de zin van de artikelen 69 en 70, die het kind opvoedt voor wie de uitkeringen worden verleend.