Bij groepering worden de kinderen van één of meer bijslagtrekkenden samengeteld om de rangorde te bepalen volgens artikel 42 AKBW. Hierdoor kan voor de jongere kinderen een hoger bedrag toegekend worden.
Deze bedragen worden bepaald in de artikelen 40, 41, 42bis, 44, 44ter en 50ter van de AKBW.
Kinderen die in aanmerking komen voor groepering zijn:
- geplaatste kinderen waarvoor de bijslagtrekkende het één derde ontvangt
- vermiste of ontvoerde kinderen
- weeskinderen die recht hebben op de gewone kinderbijslag
- kinderen voor wie de kinderbijslag wordt toegekend uit hoofde van een andere rechthebbende
Zelfs kinderen die niet onder het toepassingsgebied van de Algemene Kinderbijslagwet vallen (Gewaarborgde gezinsbijslag, Internationale overeenkomsten), worden meegeteld.
Kinderen die niet in aanmerking komen voor groepering of kinderbijslag die niet in aanmerking komt voor groepering, zijn:
- weeskinderen die recht hebben op de verhoogde wezenbijslag
- de forfaitaire bijslag voor geplaatste kinderen in een pleeggezin (Art. 70ter AKBW)
- de forfaitaire gewaarborgde bijslag (artikel 10 Wet Gewaarborgde gezinsbijslag)
Om kinderen van verschillende bijslagtrekkenden te kunnen groeperen, moeten de betrokken bijslagtrekkenden:
- Bloed- of aanverwanten zijn tot in de derde graad OF een verklaring afgelegd hebben over het vormen van een feitelijk gezin.
EN
- In het Rijksregister op hetzelfde adres ingeschreven zijn, of over officiële documenten beschikken die de samenwoonst bewijzen
Elk document uitgaande van een openbaar bestuur dat aantoont dat iemand woont dat iemand woont op een bepaald adres
Dienstbrief 996/109
Dienstbrief 996/109